Arts Graffiti Street Art

Urban Interventies: de favorieten van Bouke Bruins

Foto: Ralph Roelse

Ooit begon Bouke Bruins als graffiti-artiest. Tegenwoordig maakt hij, met zijn platform Boyscout Designer, interactieve installaties en design-interventies in de publieke ruimte. Soms als entertainment, soms om een dialoog te starten. Soms beide. Op deze manier wil hij van de publieke ruimte een plezierige speelplaats maken. Om je mee te nemen in de wereld van de urban interventies, stelt hij vijf van zijn favoriete kunstenaars aan je voor.

“Adams & Itso”, trapt Bouke af. “Twee interventie-kunstenaars uit Noord-Europa. Dat is het begin van mijn werk geweest, toen ik het kantelpunt vond tussen graffiti, design en het werk wat ik nu doe. Tijdens mijn graffiti-periode kwam ik met hun werk in aanraking. Zij waren heel erg bezig die publieke ruimte op een andere manier te benutten. Niet zozeer graffiti achterlaten door met een spuitbus op een muur te spuiten maar veel meer kijken naar hoe ze ander werk konden achterlaten dat wat meer een verhaal vertelt. Zo hebben ze een kamer gemaakt in het centraal station van Kopenhagen. Daar hebben ze meer dan een jaar een soort studentenkamer gehad. Ze sprongen gewoon van het spoor af en liepen dan een paar honderd meter de tunnels in. Dat hebben ze op een filmpje vastgelegd. Het zijn inspirerende beelden: je kunt gewoon ergens iets beginnen zonder dat je ontdekt wordt. En niet vanuit noodzaak, maar vanuit een idealistisch bestaan ga je die ruimtes ook opvullen en benutten. Soms zijn de verborgen dingen zo dichtbij maar kijken we als mensen niet verder. Rondom het station stijgen de huizenprijzen. Er is een woningtekort, maar eigenlijk is er genoeg plek. Zij benutten dat. Ik vind dat inspirerend.”

“Harmen de Hoop is de godfather van de urban interventies in Nederland. Hij begon dertig jaar geleden als jonge student in Amsterdam. Dat doet hij op een activistische manier: hij begon heel laagdrempelig door grafisch werk op de grond te plakken in wasserettes, dat bracht mensen in verbinding met elkaar. Hij deed dat illegaal maar de eigenaar vond het wel mooi en vroeg hem of hij dat ook in een andere zaak van hem wilde doen. Daar haalde hij dan weer wat geld uit. Hij had wel een bepaalde anarchistische drang. Als een vrijgevochten kunstenaar plaatste hij dat werk en paste hij de publieke ruimte aan met een kleine twist. Soms viel het op, soms niet. Maar er zit ook een bepaald cynisme in. Een van zijn werken die ik heel goed vind: hij maakte van de ruimte rondom een lantaarnpaal een zandbak met allemaal kinderspeeltjes erin, terwijl dat net naast de weg ligt. Het zit altijd een beetje op het randje. Het bevraagt. Hij leest zich altijd heel goed in in een onderwerp, om vervolgens middels een interventie een statement te maken en dat maakt zijn werk zo gelaagd.”

Harmen de Hoop werkt regelmatig samen met de Italiaanse kunstenaar Biancoshock: “Op de Instagram-pagina @biancoshock.de_hoop geven zij elkaar regelmatig een opdracht. Bijvoorbeeld: Gebruik een stuk karton om een werk te maken. En daar geven ze dan allebei hun eigen interpretatie aan. Biancoschock is een stuk jonger en gaat meer richting de street art. Hij is wat minder met het concept en wat meer met het beeld bezig, maar hij werkt met een humoristische kijk op die publieke ruimte. Hij speelt met wat hij ziet, bijvoorbeeld door een verkeersbord om te draaien en er met een stiftje wat bij te tekenen. Daardoor krijg je een ander beeld en ga je die publieke ruimte zien als speelplek. Ik vind het mooi hoe zichtbaar het verschil tussen die twee wordt, terwijl ze wel hetzelfde doel nastreven. Het is sprekend werk, je moet er instant van lachen.”

“Rocco, van Rocco und seine brüder, is een fanatiek graffiti-artiest uit Berlijn. Naar mijn idee is hij een groep geworden, hij is groter dan zichzelf. Zijn acties zijn gericht op social media, hij brengt zichzelf heel goed naar buiten. Hij weet verhalen mooi uit te beelden. Zijn werk is heel kritisch, op Europese overheden maar ook op het kapitalisme. Je voelt spanning. Hij maakt voornamelijk korte filmpjes. Laatst maakte hij een wat langere, Blaues Licht: al heel zijn leven gaat hij naar alle uithoeken van de wereld om graffiti te spuiten. Maar hij gaat een stap verder: hij vertoonde deze film met zijn team in een metrotunnel in Berlijn. Ze doen alsof ze werken voor het metrobedrijf, daar vervalsen ze het een en ander van. Ze huren twee acteurs en een scenarioschrijver in en die bereiden een toneelstuk voor rondom het verhaal dat hij heeft geschreven. Dat verhaal wordt gespeeld in een zijtunnel van de metro die niet wordt gebruikt. Daar nodigen ze mensen voor uit. Als medewerkers openen zij de nooduitgang zodat bezoekers de tunnel in kunnen. Er is geluid, er zijn beamers en stoelen; het is heel professioneel. Daar zien zij het verhaal dat zich op dat moment afspeelt, mensen zien dus ook zichzelf terug in de film. Absoluut de moeite waard om eens te kijken.”

Zoals veel urban interventie-kunstenaars begon het voor Bouke met graffiti. Hij zag jongens graffiti en kunst combineren en dat inspireerde hem: “Destijds had je een graffiti-crew uit Utrecht, die heette ASK, dat stond voor All Spots Killed. Zij stonden letterlijk op de hoogste daken en de gekste plekken graffiti te spuiten. Ik was toen een jaar of veertiende en omdat zij op zulke bijzondere plekken stonden, ging ik die stad heel anders zien. Zo nu en dan verscheen er een plaatje op internet en dan liep je weer door de stad terwijl je naar boven keek. Voor mij als jochie was dat gewoon fucking vet. Dat heeft mijn kijk toen wel heel erg gevormd.” Zowel Bouke als uw redacteur van dienst is er niet in geslaagd deze beelden te achterhalen, maar dit is hoe men van een nood een deugd maakt: Doe als Bouke op zijn veertiende, loop eens door de stad en laat je verrassen door de kunsten die je in die publieke ruimte tegenkomt. Soms is er moois te zien.

// RELATED //