Arts Dance Sports

Stephan Velema: “Eigenlijk zijn wij als publiek als storytellers opgevoed”

Tekst: Marco Martens | Beeld: Ruud Scheerens

Wanneer het verbouwde Area51 straks haar deuren opent, zullen alle urban culture disciplines hier onder hetzelfde dak te vinden zijn. De komende maanden kun je alvast vijf verschillende samples komen proeven, waaronder visual arts, fotografie, muziekproductie en dj’ing en spoken word. Op 12 september trapt designer en filmmaker Stephan Cornelio Velema de reeks af met een workshop cinematic storytelling. 

In 2012 maakte hij de documentaire Straatsterren in de lichtstad over de ontwikkeling van hiphop in Eindhoven en daarnaast werkte hij als videomaker samen met artiesten als Simon Bus en The Ruggeds. Stephan Cornelio Velema, zelf Bboy, specialiseerde zich in het visueel vastleggen van de straatcultuur, altijd met een verhalende benadering. Want dat verhaal, stelt Stephan, is wat de mens de mens maakt: “Dolfijnen hebben taal, apen hebben taal, maar dieren hebben geen verhalen. Alleen mensen hebben verhalen. Het is een heel sterk medium om culturen te verbinden. Wij willen graag groepen vormen, zo overleven wij het beste.”

In zijn workshop behandelt hij een lijst aan basics die hij zelf gaandeweg onder de knie kreeg: “Er werd gevraagd of ik kon editten omdat ik ook kon Photoshoppen. Ik studeerde toen nog aan de Design Academy, we hadden die software op school. Ik vond het supertof. Als je voor het eerst drie scènes aan elkaar plakt, dat is een vondst.” Dit kon hij direct toepassen op zijn werk als danser: “Als onze crew werd gefilmd was ik vaak niet helemaal blij met hoe cameramensen het vastlegden. Ze bewogen teveel met de camera zodat de dans vernaggeld werd en toen dacht ik: ik moet het gewoon zelf filmen, dan ben ik tenminste achteraf ook blij met het materiaal. Maar hoe meer je iets doet en leuk vindt, hoe meer je ontdekt wat je allemaal nog niet weet.”

Een van de belangrijkste lessen die hij leerde, komt ook in de workshop aan bod: “Eigenlijk gaat het om een verhaal dat je vertelt. Hoe meer je daar induikt, hoe meer je begrijpt dat het gaat over het publiek en niet over jou. Eigenlijk zijn wij als publiek als storytellers opgevoed. Wij zijn getraind door series als Game of Thrones om te raden wat er gaat gebeuren of wie de volgende is die doodgaat. Als je die serie dertig jaar geleden aan mensen had laten zien hadden ze er niks van gesnapt, maar wij zijn door de jaren heen zo opgevoed. Edits zijn tegenwoordig zo snel omdat mensen videoclips gewend zijn.”

Zodoende krijgen de deelnemers tijdens de workshop dan ook de opdracht om door de ogen van hun publiek naar hun werk te kijken: “Je bent bezig jouw camera ergens op te richten en dat is een visueel pakketje dat bij de kijker moet landen. Die moet dat interessant vinden, die moet erdoor geraakt worden en die moet willen blijven kijken. Als je alles voorkauwt, krijg je een luie kijker. Die denkt: dat heb ik al gezien. Of: het raakt mij niet. Maar je moet ook niet te weinig geven, want dan wordt het te abstract. Dan snappen ze niet waar je heen wil met je verhaal en dan haken ze ook af. Het is de hele tijd de truc van het doseren om genoeg te geven dat ze snappen waar het heengaat, maar ook weer niet alles te geven zodat er een bepaalde suspense opbouwt. Zodat je denkt: ik wil weten hoe het afloopt.”

“Het gevaar als je zelf iets maakt,” vervolgt Stephan, “is dat je enthousiast wordt over wat je hebt gemaakt omdat het heel moeilijk was om te maken, maar er niet meer door het oog van het publiek naar kunt kijken. Ik vergelijk het wel eens met een fotoalbum: als jij driehonderd foto’s hebt geschoten op vakantie is dat supertof voor jouzelf maar als je vrienden uitnodigt en die alle 300 foto’s wil laten zien, haken ze bij foto 50 af. Dat is ook een stukje begrijpen wie je publiek is. Misschien is er niets mis met de foto’s, maar moet het getal naar beneden. Kill your darlings.”

Zo biedt Stephans workshop dus een overzicht van de basics in cinematic storytelling: “Het is een lijst aan dingetjes waarvan ik dacht: als iemand dat eens voor mij in perspectief had gezet, wat was dat handig geweest. Het zijn, noem het fundamentals, het zijn basics; ook al weet je ze, is het goed om ze weer een keer met elkaar verbonden te zien.”

// RELATED //