Dance Sports

Max Kneefel: “Als je een stukje wandelt, zie je zoveel meer dan wanneer je op de fiets zit”

Op 3 en 10 oktober vindt alweer de derde Sample van Area51 plaats. In twee dagen brengt fotograaf Max Kneefel je de fijne kneepjes van het vak bij. En hoe vluchtig de beweging die je vangt soms ook is: om te slagen, stelt Max, komt het neer op het beheersen van de techniek en het hebben van een plan.

Max Kneefel fotografeert onder andere evenementen en architectuur. Voor Gemeente Nijmegen, bijvoorbeeld, maakt hij momenteel campagnebeelden voor de stad: “Het is vet dat ze je op pad sturen en dat je met je eigen creativiteit en visie de stad in kan gaan en toffe beelden kunt maken die ze ook nog eens allemaal willen hebben. En als ze dat dan ook nog eens printen op grote banners en in abri’s; dat is wel vet. Maar ik kan ook genieten van festivals in de zomer, waar ik gewoon mijn ei kwijt kan.”

Het mooie aan die festivals, legt hij uit, is dat er vaak van alles te zien is: “Soms komt er een breakdancer voorbij, of een artiest die heel energiek is. Dat kun je heel vet bevriezen maar het is ook wel tof om het een keer creatiever op te lossen door juist die beweging te laten zien die die persoon uitvoert.” Dat verschil wil Max aan de deelnemers van de workshop meegeven en zodoende neemt hij skaters en dansers mee: “Je kan een lange of een korte sluitertijd gebruiken met een camera. Met een telefoon gaat dat wat lastiger al komen we daar met een app ook wel uit. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer beweging je ziet. Het is vet om dat met een danser of een skater uit te voeren. Lekker spelen en aanklooien om te kijken hoe we dat het vetst in beeld kunnen brengen.”

Belangrijker dan de camera die je gebruikt, is dat je de mogelijkheden ervan kent. Daarmee kun je al het verschil maken, licht Max toe: “Soms fotografeer ik ook met de automatische stand van mijn iPhone, maar zelfs die kun je altijd wel iets aanpassen. Je ziet meteen wat je doet en wat daar het resultaat van is. Daarnaast kun je je compositie anders bepalen waardoor het toch een interessanter beeld wordt. Niet altijd alles zomaar in het midden fotograferen, bijvoorbeeld. Niet altijd zomaar op ooghoogte, maar juist een keertje wat lager. Het zijn allemaal kleine trucjes waarmee je het interessanter kunt maken.” En zo onderscheid je je werk van dat van anderen: “Het liefst maak ik iets anders dan wat anderen al maken. Dat valt niet altijd mee, maar ik denk dat je daar uiteindelijk komt als je maar met die gedachte aan de slag gaat. Wat ik mee wil geven: er zit zoveel in alleen al de camera van je telefoon, je kunt daar meer uithalen dan je denkt.”

De liefde voor het fotograferen zat er bij Max al vroeg in. Hij komt dan ook uit een visueel nest: “Mijn vader heeft een reclamebedrijf en mijn broer werkt daar ook. Die heeft DTP en SIGN gestudeerd. Mijn zusje heeft vormgeving op school gedaan. Ik heb uiteindelijk een camera gekregen van mijn vader en zodoende ben ik dat een beetje verder gaan uithobbyen. In vijf Havo ben ik ook gezakt en toen vond ik het tijd om iets te gaan doen wat ik leuk vond. Toen ben ik naar de fotovakschool gegaan.”

Aan die school bewaart hij goede herinneringen: “Het fijne was dat we lesstof meteen konden toepassen buiten of in de studio. Voor een stage-opdracht mochten we een hele week met defensie mee. Ze hadden een oefening waarbij ze een gebouw moesten veroveren. Met de boot gingen ze naar dat gebouw toe. Ze klommen erop en zo gingen ze naar binnen. Tegenwoordig kun je alles terugzien op je schermpje, maar tijdens deze opdracht werd dat afgeplakt.  Ik mocht alleen kijken naar hoe ik alles had ingesteld, daarmee moest ik uit de voeten kunnen en dat was gelukt. Het is nice dat je dan langer nadenkt over hoe het werkt en de techniek uit je hoofd leert in plaats van dat je gauw terugkijkt op je scherm. Dat is me het meeste bijgebleven van die stage en school, hoe je je camera het snelste en het beste kunt instellen. Dat is belangrijk bij bijvoorbeeld een spiegelreflex.”

Ook leerde Max hoe belangrijk het is om vooraf een concept te bedenken: “Gewoon de hort op gaan om te fotograferen is leuk om te doen,  maar als je echt iets wil neerzetten in een serie moet je daar wel over nadenken voordat je aan de slag gaat. Stel: je maakt een foto en je vindt de kleuren niet mooi, dus je doet ‘m maar in het zwart-wit. Nu kan dat heel vet zijn, maar door dat van te voren te bedenken zoek je wellicht juist wat meer de contrasten op. Het is goed om wel met een idee naar het onderwerp toe te gaan dat je gaat fotograferen.”

En wanneer je zonder plan op pad gaat, besluit Max, is het zaak om even te zoeken om het juiste beeld te vinden: “Gisteren ben ik na een afspraak een rondje gaan fietsen. Toen heb ik mijn fiets even neergezet, het is belangrijk dat je soms even wandelt in plaats van fietst of rondrijdt in de auto. Als je even wandelt zie je zoveel meer dan wanneer je op de fiets zit en voorbijraast. Bij het NRE-terrein heb ik een paar foto’s geschoten, daar zag ik weer nieuwe dingen. Het zonnetje scheen heel mooi, tussen alle pilaren van het gebouw en het water dat ernaast lag scheen weer als reflectie op het plafond. Toevallig was daar ook een BMX’er, dus die zat er ook weer bij. Maar als je een stukje wandelt en een beetje rondkijkt, zie je het wel.”

De workshop fotografie vindt plaats in op 3 en 10 oktober. Inschrijven kan hier.

// RELATED //