Fakawini: “Ik wil meer doen met muziek dan alleen rappers op mijn beats hebben”
Afgelopen maand won producer Fakawini de derde ronde van de Ownzone Challenge in de categorie producer. In een videocall vanuit Lissabon, zijn huidige woonplaats, blikt de Tilburger terug op zijn eerste muzikale stappen aldaar en vertelt hij over de internationale projecten waar hij mee bezig is.
Zijn zachte g klinkt nog onvervalst Tilburgs: “Zoals het hoort”, lacht Winchell Cijntje, die anderhalve maand geleden in de Portugese hoofdstad neerstreek. De wens om naar het buitenland te gaan, was er al een tijdje: “Ik wilde iets nieuws. Het grootste deel van de Europese kust kende ik al, behalve Portugal. Ik ben het avontuur aangegaan.” Momenteel werkt Winchell er voor een klantenservice, maar het liefst wil hij er met muziek aan de slag: “Ik ben wel aan het connecten met artiesten, zodat het hier gaat lopen.”
Als Fakawini is Cijntje al enige tijd actief en daarin zoekt hij graag de breedte op: “Mijn broer maakte beats en ik deed altijd met hem mee. Een jaar of drie geleden ben ik serieus aan de slag gegaan met dagelijks beats maken. Momenteel werk ik aan een EP met jongens uit Brooklyn, dat is wel een interessant project. Maar ik heb ook een soundtrack gemaakt voor De Afrekening. Dat is een korte film van een kwartier die op internationale filmfestivals gedraaid gaat worden. Ik heb muziek gemaakt voor radiocommercials. Ik wil meer doen met muziek dan alleen rappers op mijn beats hebben.”
Het opzoeken van die breedte ging eigenlijk vanzelf: “Ik deel mijn muziek via bepaalde kanalen en op een gegeven moment nemen mensen contact met je op. Je moet daar gewoon voor openstaan. Zo ben ik erin gerold, de juiste connecties kwamen op mijn pad.” Daarnaast mikte hij nooit enkel op nationale samenwerkingen: “De Nederlandse markt is te klein qua muziek. En het is heel competitief. Er zijn een hele hoop mensen die beats maken, in Tilburg alleen al. Om daar dan tussen te komen en de coolste persoon te zijn om mee samen te werken, is niet altijd even makkelijk. Tegenwoordig hebben we social media en daarmee ben je met iedereen connected.”
Dat die internationale markt ook voor iedere andere producer bereikbaar is, baart Winchell geen zorgen. Hij vertrouwt op zijn werk: “Ik onderscheid me door mijn muzikaliteit. Veel mensen kiezen ervoor om ’type beats’ te maken in de stijl van bekende artiesten. Als je je daar teveel op gaat richten, vergeet je je eigen creativiteit. Dan ga je een melodie maken die zoals die andere melodieën klinkt. Als je gewoon gaat zitten, een melodie maakt en daar uiteindelijk iets omheen bouwt, dan heb je je eigen inzicht erin zitten. Ik gebruik geen samples en loops, ik vind dat je het allemaal zelf moet maken. Ik heb altijd een keyboard gehad; ik heb een elektrische gitaar gehad; een vriend heeft me basgitaar leren spelen. Ik heb een klein keyboardje waar ik alles op speel. Soms werk ik samen met andere muzikanten om er wat extra dynamiek in te brengen.”
Muzikale scholing heeft hij daarin niet gehad: “Ik heb alles zelf gedaan. Alles wat je wil leren, kun je leren op YouTube. Muziektheorie, bijvoorbeeld. Ik heb veel gelezen en er zijn Instagram-pagina’s die de hele dag tips delen voor producers.” Daarnaast neemt hij een voorbeeld aan KBeaZy: “Ik volg hem al vanaf het begin. Hij volgt niks of niemand. Hij volgt geen enkele regel in de muziek. Zijn mentaliteit heeft mij geleerd te doen wat ik wil. Om niet te denken: als ik hier nou drill van maak, zou Sevn Alias ‘m tof vinden, dus laat ik voortaan maar alles drill maken. Vanuit die mindstate wil ik niet werken.”
Dat zijn benadering het samenwerken soms lastig maakt, neemt hij op de koop toe: “Soms krijg je commentaar van een rapper dat een beat net niet is zoals hij gewend is. Die drums lopen net wat anders. Dan zijn we niet de juiste personen om samen te werken, denk ik. Het gaat me er meer om dat ik doe wat ik leuk vind, dan dat ik gericht ben op succes.”